Ook in de nieuwe SDE++ regeling kan er subsidie aangevraagd worden voor het verbranden en vergassen van biomassa. Bij biomassa denkt men al snel aan hout, maar ook bijvoorbeeld mest, oud frituurvet, dierlijke vetzuren of rioolslib bestaat uit biomassa. Deze reststromen kunnen verbrand of vergast worden om duurzame energie op te wekken en zo CO2 te besparen.
Met het verbranden van biomassa kan warmte en elektriciteit worden opgewekt. RVO geeft alleen subsidie voor de geproduceerde warmte wanneer deze ‘nuttig wordt aangewend’. Met andere woorden: je krijgt geen subsidie als je stookt voor de mussen op het dak, maar wel voor bijvoorbeeld voor de verwarming van een stal met kippen.
Het subsidiëren van verbranding van biomassa is de laatste tijd negatief in het nieuws. Met name het bijstoken van biomassa in kolencentrales en in ketels voor stadsverwarming zorgen ervoor dat het verbranden van biomassa de wind van voren heeft gekregen. In deze verhitte discussie gaat het vooral over de vraag hoe duurzaam deze manier van energieproductie eigenlijk is. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft onlangs een uitgebreid rapport gepubliceerd over de beschikbaarheid en toepassingsmogelijkheden van biomassa. In het onderzoek heeft PBL ook aandacht besteed aan het maatschappelijke debat over de rol van biomassa in de energietransitie.
De belangrijkste conclusie van PBL in dit rapport is dat er ‘daarbij niet zozeer een debat blijkt te zijn over wat de feiten zouden zijn, maar vooral over de duiding van deze feiten in het licht van iemands perspectief’. Met andere woorden: iedereen heeft gelijk, in zijn eigen perspectief. PBL geeft aan dat de complexiteit een wetenschappelijk oordeel onmogelijk maakt. Minister Wiebes is vooralsnog echter niet van plan om het beleid, dat is vastgelegd in het Klimaatakkoord, te wijzigen.
Biomassavergassing is een technologie waarbij met name drogere biomassa, zoals sloophout en snoeiafval, op hoge temperatuur (> 850 ºC) worden verhit. Bij dit proces ontstaat Synthetic Natural Gas (SNG of syngas), een gas met een hoog methaangehalte. Het geproduceerde syngas kan vervolgens worden opgewaardeerd tot groen gas. Groen gas is gas van Gronings aardgaskwaliteit, maar dan ontstaan uit biomassa. Het geproduceerde groene gas kan daardoor in het aardgasnet worden ingevoed. Op dit moment wordt er in Nederland nog niet op grote schaal biomassa vergast. Het is echter wel een techniek die als veelbelovend wordt gezien in de Routekaart Groengas .
Een zogenaamde bio-SNG-centrale bestaat uit een vergassings-, een gasreinigings- en een gas-opwaardeerinstallatie. Een producent komt binnen deze categorie alleen in aanmerking voor SDE++ subsidie wanneer er groen gas wordt geproduceerd, dus geen waterstof.
Met name superkritische watervergassing (SCW), een innovatieve technologie waarbij vooral natte biomassa (afval-)stromen zoals mest, groenafval en rioolslib worden omgezet in duurzame energie en herbruikbare grondstoffen, heeft veel potentie. Laagwaardige natte biomassastromen zijn zeer geschikt om te vergassen, doordat dergelijke stromen als afval worden gezien waardoor ervoor betaald moet worden om er vanaf te komen. Omdat ruim voorradige, laagwaardige afvalstromen met deze techniek waardevol worden, wordt superkritische watervergassing als veelbelovende techniek gezien. Op dit moment is de techniek echter nog relatief nieuw en duur.
Voor het realiseren van een biomassa-installatie is vaak een Omgevingsvergunning nodig. Vanwege de stikstofuitstoot van dergelijke installaties komt daar mogelijke een vergunning of ontheffing op basis van de Wet natuurbescherming (Wnb) bij. Met een Aerius berekening bepaal je of dit van toepassing is op jouw installatie. Wil je een Aerius berekening laten uitvoeren? Neem dan contact op met Kristel Cnossen, adviseur biogas & vergisting.
Vloeibare biomassa moet voldoen aan de duurzaamheidseisen uit de Renewable Energy Directive, een Europese richtlijn. Van vaste biomassa moet in een aantal gevallen de duurzaamheid worden aangetoond, t.w.:
• Bij- en meestook van biomassa in kolencentrales;
• Een ketel ≥ 5 MW stoom uit houtpellets;
• Een brander op houtpellets ≥ 5 MWth en ≤ 100 MWe;
• Een ketel op houtpellets voor stadsverwarming.
De nieuwe SDE++ regeling is zo vormgegeven dat de energietechnieken met zo laag mogelijke kosten om een ton CO2 te reduceren als eerste in aanmerking komen voor SDE++ subsidie. Daarmee beoogt de regeling om zoveel mogelijk CO2 te reduceren voor iedere euro subsidie. Hierbij gaat het om het besparen op CO2 uitstoot uit fossiele energiebronnen.
Voor de categorieën die met verbranding en vergassing van biomassa te maken hebben, geeft de onderstaande tabel de volgorde o.b.v. subsidie-intensiteit met de bijbehorende basisbedragen weer.
Deze tabel maakt duidelijk dat de kosten per vermeden ton CO2 voor het verbranden van biomassa aanzienlijk lager zijn dan de kosten per vermeden ton CO2 voor vergassing. Een subsidieaanvraag voor een project waarbij biomassaverbranding wordt toegepast komt daardoor eerder in aanmerking voor subsidie dan een project waarbij biomassavergassing wordt toegepast.
Categorie |
Subsidie-intensiteit [€/tonCO2] |
Basisbedrag [€/eenheid] |
Ketel op B-hout |
13 |
0,027 |
Levensduurverlenging ketel op vaste of vloeibare biomassa ≥ 5MWth |
31 |
0,031 |
Ketel op vaste of vloeibare biomassa 0,5 - 5 MWth |
75 |
0,050 |
Ketel op vaste of vloeibare biomassa ≥ 5 MWth (6000 uur) |
93 |
0,045 |
Ketel op vaste of vloeibare biomassa ≥ 5 MWth (6500 uur) |
93 |
0,045 |
Directe inzet van houtpellets voor industriële toepassingen |
97 |
0,052 |
Ketel op vaste of vloeibare biomassa ≥ 5 MWth (5000 uur) |
97 |
0,046 |
Ketel op vaste of vloeibare biomassa ≥ 5 MWth (4500 uur) |
102 |
0,047 |
Ketel op vloeibare biomassa |
159 |
0,069 |
Ketel stoom uit houtpellets |
177 |
0,064 |
Warmte uit houtpellets |
186 |
0,066 |
Vergassing van biomassa (B-hout) |
268 |
0,073 |
Vergassing van biomassa (≥95% biogeen) |
301 |
0,079 |
Stel ze hieronder gerust!
"Ik beantwoord graag al uw
vragen over biomassa en de SDE++ regeling "
Expert duurzame warmte