Uit onderzoek blijkt dat het bemesten van grasland met digestaat, het restproduct van mestvergisting, geen negatief effect heeft op de biodiversiteit in de bodem.
Eline Keuning van Bioclear Earth deed in opdracht van de Noardlike Fryske Wâlden onderzoek naar het effect van het digestaat voor het bodemleven. Hierbij bestudeerde ze twee graspercelen, waarvan een bemest met runderdrijfmest, wat gebruikelijk is om te gebruiken en de andere met het restproduct van mestvergisting: digestaat. Dit digestaat is afkomstig uit een co-vergister op basis van 50% drijfmest en 50% organisch materiaal.
Er zijn veel vooroordelen over bemesting met digestaat, het zou ziekteverwekkers in de grond brengen en de biodiversiteit in de bodem laten sterven. Er is nog weinig bekend over de impact op de bodem waardoor het logisch is dat er veel vragen en vooroordelen zijn. Hieronder vier punten die door het onderzoek werden ontkracht.
Uit het resultaat kwam dat de bodem die bemest werd met digestaat geen ziekteverwekkers (pathogenen) te vinden zijn. Dit is waar men altijd bang voor is. Ook vond ze géén grote hoeveelheid methaanproducenten in de bodem vergeleken met het andere grasland.
Er werd verwacht dat de digestaat ook een negatief effect zou hebben op de biodiversiteit in de bodem. De schimmels en bacteriën in de grond, dat werd niet teruggevonden in het grasland. Sterker nog ze vond wel 4.000 tot 5.000 soorten, waarvan sommigen veel vaker voorkwamen dan op het graslandschap met drijfmest bemesting. De bacteriën die de bodemstructuur verbeteren werden vaker aangetroffen, deze vormen slijmlaagjes wat de draagkracht weer verbetert. Bij het drijfmest landschap werden weer meer bacteriën aangetroffen die de grasgroei verbeteren.
Een andere verwachting was dat door het digestaat de nitrificatie van de bodem versneld zou worden. Dit omdat meststof meer minerale stikstof bevat dan drijfmest. Uit de proef bleek dat niet het geval, de resultaten zijn gemeten in het najaar dat zou een mogelijke reden kunnen zijn. Bij het volgende onderzoek gaan ze op verschillende momenten in een jaar meten.
In opdracht van de noordelijke provincies komt er een nieuw onderzoek bij meerdere bedrijven. Hierbij kijken de onderzoekers naar het effect op de microbiologie en de wormen in de bodem. De impact op het organische stofgehalte wordt dan ook meegenomen. Er is nog veel onbekend maar de eerste resultaten geven al een goede indicatie.
Neem vrijblijvend contact met ons op voor meer informatie of een kennismakingsgesprek.
"Ons team helpt gemeenten graag
bij het aardgasvrijmaken van hun wijken"
Senior adviseur/procestechnoloog